P.J. Bos

Uit het bewogen leven van ds. H. Pop (1843-1891)

Hermanus Pop werd 14 augustus 1843 te Willemstad geboren als vijfde zoon van Adrianus Pop en Pieternella Martha. Hij overleed te Amsterdam 14 december 1891 op de leeftijd van 48 jaar. H. Pop was Hervormd predikant vanaf 14 augustus 1881 tot zijn overlijden. U verwacht als lezer waarschijnlijk dat ik nu een en ander zal weergeven over zijn jeugdjaren. De dienaar van het Goddelijke Woord gaat nu echter schuil achter het Woord dat hij verkondigen mocht en u leest eerst iets uit een preek in handschrift die hij nagelaten heeft.

Tekst: Hooglied 1 : 4 a. Trek mij, wij zullen U nalopen.

Enige citaten: ...'En een vierde, om geen andere meer te noemen, ziet in het Hooglied de gemeenschap der liefde tusschen Christus en Zijne gemeente, beschreven, zoals die door alle eeuwen zichtbaar is geweest. Onder het oude verbond afgebeeld in het offeren der reine dieren, onder het nieuwe verbond doordat Christus Zichzelf en vrijwillig in den dood begaf, om Zijne gemeente te verlossen en op te bouwen.

Deze laatste meening, ik durf het gerust zeggen, is ook de mijne en deze meening toegedaan zijnde, geeft den tekst mij dan ook het recht om te spreken over de bede van eene ziel naar de gemeenschap van Christus en daarom wenschte ik dan stil te staan

I. Bij de bede zelve.

II. Wenschte ik u de noodzakelijkheid dier bede aan te toonen.

III. Wenschte ik u te wijzen op het gezegend gevolg dier bede'.

Citaat uit punt II: 'Goed, maar nu wordt de hand op den mensch gelegd. Hij wordt tot staan gebracht. Dat hij een afschuwelijk zondaar is, behoeft niemand hem meer te zeggen. Dat hij met de gansche wereld verdoemelijk ligt voor God is zijn innige overtuiging geworden. Zijne oogen zijn geopend. Hij ziet klaar en duidelijk, dat zijn geheele leven door een aaneenschakeling van zonde en opstand is geweest tegen God. Dat hij duizend maal en nog eens duizend maal God heeft vertoornd, den Christus Gods heeft verworpen. Bergen van zonden ziet hij achter zich, een heilig en rechtvaardig God voor zich, Die geen gemeenschap met hem hebben kan... Zoo legt (ligt) hij daar dan op de vlakte des velds in zijn bloed vertreden, in den diepsten kuil der wanhoop en der twijfelmoedigheid. Nu vraag ik u, is de bede: Heere Jezus, trek mij uit dezen poel van wanhoop en vertwijfeling, niet hoogst noodzakelijk? Ja! Hoogst noodzakelijk is het, dat men het doorleve, buiten Jezus kan ik niet leven en nogthans kan ik niet tot Hem komen. De liefde van Christus is beter dan wijn en nogthans kan ik die liefde niet proeven, tenzij het Hem behage, die in het arme zondaarshart uit te storten... Ik ga nog een stap verder en ga zeggen: niet alleen is de verzuchting noodzakelijk voor een tot staan gebracht zondaar, zij is even noodzakelijk voor de kinderen Gods. Zonder Gods trekkende genade blijven zij lang, soms zeer lang ongevoelig voor de zonden die zij bedreven hebben. Wat meer zegt, de onuitsprekelijke genade Gods in Christus Jezus, die eeuwig in den hemel de stoffe zal zijn van dankzegging en bewondering, zij heeft niet zelden weinig aantrekkelijkheid voor het hart der geloovigen. Zelfs gedragen zij zich somtijds onverschillig omtrent de middelen welke de Heere God pleegt te gebruiken, om hen uit deze diepte te verheffen. Ingewikkeld in de zorgvuldigheden dezes levens betoonen de kinderen Gods zich vaak ongedachtig aan hunne roeping, maar bedroeven zelfs den Heiligen Geest, blusschen Hem uit, doen Hem smaadheid aan. Daarom is ook voor hen de bede zoo hoogst noodzakelijk: Trek mij, wij zullen U nalopen'.

Citaat uit de toepassing: 'Heeft Hij (Christus) de Zijnen lief met eene eeuwige liefde, zoo zijn de kinderen Gods dan ook verplicht elkander lief te hebben. O! Kinderen des Allerhoogsten, let hier toch op. Toont toch in alles Christus Jezus te willen naloopen. Wees toch niet zoo spoedig gebelgd of leeft niet voortdurend in onmin met uwe natuurgenooten. Blikt toch niet verachtelijk neer op uwen broeder, die in vrijmoedigheid of op den trap der heiligmaking misschien een paar treden lager staat dan gij staat... En lees toch veel het woord van (de) apostel der liefde dat luidt: Hieraan weten wij, dat wij kinderen Gods zijn, namelijk dat wij onzen broeder liefhebben.'

De bovengenoemde preek werd gehouden 11 mei 1884 te Hagestein (Z.H.) en 4 mei 1890 te Waaxens (Fr.)

Het geslacht Pop kwam uit Dordrecht. De oudst bekende voorvader van de predikant was waarschijnlijk Pieter Stoffelszoon, geboren circa 1550, van beroep bakenmeester te Dordrecht. De eerste persoon met de naam Hermanus Pop werd te Dordrecht gedoopt 2 oktober 1689 als zoon van Corstiaan Cornelisse. Hermanus' zoon, ook Hermanus Pop geheten, trouwde in het jaar 1756 met Adriana van Eekeren uit Willemstad en vestigde zich aldaar. Hun kleinzoon, Adrianus Pop, arbeider, werd te Willemstad geboren 9 mei 1803 en overleed aldaar 11 juli 1845. Hij was gehuwd met Pieternella Martha. Zij werd 19 februari 1804 te Willemstad geboren en overleed er 27 oktober 1867. Zij waren de ouders van ds. Pop. Over zijn jeugdjaren is mij niet veel bekend geworden. Het gezin Pop telde zes zonen, van wie de jongste, Jacobus, reeds in zijn eerste levensjaar overleed. De vijfde zoon, Hermanus, was nog geen twee jaar oud toen zijn vader overleed. Van beroep werd hij timmerman(sknecht). Per 13 november 1865 vertrok hij als zodanig naar Heerjansdam (Z.H.) Reeds per 23 april 1866 keerde Hermanus terug naar Willemstad. In zijn jeugdjaren was er steeds te Willemstad in de Hervormde gemeente waartoe het gezin Pop behoorde een rechtzinnige predikant. Dit waren achtereenvolgens de predikanten W.B. Barends (1837 - 1845), H. Bakker (1845 - 1866) en M.J. Wentink (1868 - 1873). Vlak na het overlijden van zijn moeder trad Hermanus - 2 november 1867 - te Willemstad in het huwelijk met Wilhelmina Stolk, dochter van Jan Stolk en Jacoba de Ruijter. Zij werd 25 oktober 1838 te Willemstad geboren. Uit dit huwelijk werd 5 januari 1869 een levenloos kind van het mannelijk geslacht geboren. Hun tweede kind, Johannes Jacobus, werd 15 januari 1870 geboren en overleed 12 mei 1870 om half tien 's morgens. Diezelfde dag om vijf uur 's middags stierf de vrouw en moeder, Wilhelmina Stolk. Nu was de man en vader zijn ouders, vrouw en kind kwijt. Met Jeremia had hij kunnen uitroepen en wellicht heeft hij het ook gedaan: Ik ben de man die ellende gezien heeft. (De Klaagliederen van Jeremia 3 : 1 a.) Is in deze tijd de roeping tot het predikambt in hem gewerkt? Hoe het ook zij, in een jaar tijds is er veel gebeurd. Er kwam een dag dat de timmerman zijn hamer, beitel en bijl niet meer hanteerde. Hermanus Pop zou geen huis meer bouwen of verbouwen. Eenmaal zou de tijd aanbreken dat hij als dienaar van het Goddelijke Woord bouwer zou worden in Gods Koninkrijk, waar sprake is van het gebouw van Gods gunstbewijzen dat naar Zijn gemaakt bestek in eeuwigheid zal rijzen. (Psalm 89 : 1, berijmd.) Zelfs bij de bouw van een aardse tempel, die van Salomo, ging het er geheel anders aan toe dan bij de bouw van een gewoon huis:

Het huis nu, als het gebouwd werd, werd met volmaakte steen, zoals dezelve toegevoerd was, gebouwd; zodat geen hamers, noch bijl of enig ijzeren gereedschap gehoord werd in het huis, als het gebouwd werd. (1 Koningen 6 : 7.)

Een verklaring geeft aan: Gedruis en geweld verhinderen zeer dikwijls en bevorderen nooit het werk Gods. Aldus komt het Koninkrijk der hemelen in de harten der mensen in stilte. (Zie Markus 4 : 27.)

Eerst zou de niet meer zo jonge Pop een goede vooropleiding ontvangen aan het eerste Christelijk Gymnasium in Nederland. Daartoe vertrok hij voorjaar 1871 uit zijn geboorteplaats naar het Betuwse Zetten. Zijn verblijf aldaar was van 29 april 1871 tot 23 januari 1875. Hij slaagde voor het admissie-examen Utrecht. Rector van het gymnasium was ds. F.P.L.C. van Lingen. Aan het Gedenkboek van het Christelijk Gymnasium te Zetten/ Lyceum te Arnhem ... 1864-1924, ontleen ik het verslag over het schoolleven zoals dit weergegeven werd door een tijdgenoot van Hermanus Pop.

'Karakters. Ds M. Schuurman.

Het was in de jaren 1874-'78. Tot mijn spijt moet ik zeggen, dat het niet de beste jaren van Zetten's gymnasium zijn geweest, maar op mijn leeftijd van 14-18 jaar merkte ik dat zoo niet. Over het dorp schrijf ik niet, het is bekend genoeg; toen ik een paar jaar geleden het nog eens bezocht, was het nog als een halve eeuw geleden; alleen het oude Gymnasium was weg, zijn plaats kende men niet meer...Aan den hoofdweg, recht tegenover den weg naar de kerk, met eenig plantsoen en een ijzeren hek ervoor, stond het grijze gebouw. Het had niets monumentaals en was aan alle weelde gespeend. Door de hoofddeur kwam men in een lange gang, met aan weerszijden kamers en lokalen en uitloopend in de groote eetzaal, die het uitzicht gaf op de groote speelplaats. Op die plaats vond men midden in een pomp; aan de rechterzijde een kegelbaan, aan de linkerzijde een primitief badhuisje, voorts enkele gymnastiektoestellen, en achteraan een gebouwtje, waar men zich kon oefenen in de schermkunst. Aan de linkerzijde in de gang voerden twee trappen naar boven, waar de zalen en slaapkamers waren voor de jongelui. In mijn tijd werd het Gymnasium door ongeveer 50 gymnasiasten bewoond. Ds Van Lingen, de Directeur, was tegelijk Predikant van de Herv. Gemeenten Zetten en Andelst. Hij was een knap man, in sommige opzichten boven de middelmaat uitstekend, thuis in het Hebreeuwsch. Af en toe kwam hij bij ons een bidstond houden, waartoe wij, door het luiden van de etensbel naar de leeskamer werden geroepen en bad dan hartelijk. Zoolang hij in het Gymn. woonde, was hij ook bij ons aan tafel en bij de thee, die door Mevrouw Van Lingen geschonken werd. Overigens gaf hij ons nog een soort catechisatieles, maar bemoeide zich verder niet veel met ons... 's-Gravenhage. 22 Mei 1925.'

Een gedenkboek over de periode 1864-1964 maakt melding van 'Chrysostomus', naar wie de Christelijke Oratorische Vereniging van de Zettense gymnasiasten zich heeft genoemd. De leden van de vereniging, die in het jaar 1865 opgericht werd, oefenden zich in welsprekendheid. Tot omstreeks 1900 zijn vrijwel alle gymnasiasten lid van deze vereniging geweest.

Hermanus Pop werd 23 februari 1875 ingeschreven in het Album Studiosorum van de Leidse Universiteit. Als 31-jarige begon hij de studie theologie. Het is mogelijk dat hij een studiebeurs kreeg. Dankzij de vereniging van rechtzinnige predikanten in Nederland was het namelijk gekomen tot de vestiging van studiebeurzen om rechtzinnige jongelieden te helpen bij hun opleiding tot predikant. Daartoe was de vereniging 'Kerkhulp' opgericht. Het fonds, dat door contributies werd gevormd, werd beheerd door Van Lingen. Jaarlijks verscheen een gedrukt verslag. Pop voltooide de studie en werd in het jaar 1881 als kandidaat beroepbaar gesteld door de kerkprovincie Overijssel. De eerste keer deed hij proponentsexamen 12 mei 1880. Zijn resultaten waren toen onvoldoende. De tweede maal legde hij met goed gevolg het examen af 4 mei 1881. Zijn (proef)preek was uit het Schriftgedeelte Lukas 15 : 11 - 24.

De weduwnaar Pop trouwde 4 augustus 1881 te Wageningen met Gouda van der Pol, geboren te Wageningen 11 september 1850 als dochter van Jacob van der Pol en Janna Rap. Zij overleed te Utrecht 5 april 1918. Het echtpaar Pop kreeg vijf kinderen.

Kandidaat Pop ontving 1 juni 1881 een beroep van de Hervormde gemeente te Goudriaan in de Alblasserwaard. Tevoren had de Ambachtsheer van Goudriaan schriftelijk aan de kerkenraad doen weten, dat het aanbevelen van de kandidaat door de kerkenraad zijn goedkeuring wegdroeg. Kandidaat Pop nam dit beroep aan en werd er bevestigd als predikant 14 augustus 1881. Ds A. Mac

Pherson uit Schoonhoven bevestigde hem in het ambt naar aanleiding van 2 Cor. 5 : 20 a. Na de godsdienstoefening droeg de consulent tijdens een buitengewone vergadering van de kerkenraad het archief van de kerkenraad over aan de nieuwe predikant. De bevestigde hield zijn intrede met 2 Cor. 5 : 14. Het Rijkstraktement bedroeg f 791,-; het Gemeentetraktement (betaald door de kerkvoogdij) bedroeg f 509,- per jaar. Vrij gebruik van de pastorie. Omgerekend naar het prijspeil in het jaar 2003 zou het Rijkstraktement bijna f 18.000,- en het Gemeentetraktement ruim f 11.575,- bedragen hebben. Reeds 23 oktober 1881 werd ds. Pop beroepen te Doeveren in Noord-Brabant, voor welk beroep hij bedankte.

De oudste dochter, Johanna Jacoba Wilhelmina, werd 2 juli 1882 te Goudriaan geboren. Zij overleed ongehuwd te Elst (Gld.) 13 maart 1965 en werd begraven op de begraafplaats 'Den en rust' te Bilthoven.

Doeveren beriep ds. Pop opnieuw en wel 21 augustus 1883. Hij bedankte voor dit beroep 7 september 1883.

D.d. 18 oktober 1883 werd de predikant beroepen door de Hervormde gemeente te Goudswaard (Z.H.) Op 26 november 1883 volgde het beroep uit Klaaswaal. Voor beide beroepen bedankte ds. Pop.

A. van der Graaf vermeldt in zijn boek 'Goudriaan gisteren' een en ander over ds. Pop:

'Op 15 december 1881 wordt meester Kars, voor het brutaliseren van de predikant, plichtsverzuim en het ingrijpen in zaken die de kerkeraad aangaan, ontslagen als voorlezer en voorzanger... De ervaring heeft inmiddels wel geleerd, dat je met Kars niet zo maar klaar bent. Op 26 september 1883 klaagt de predikant via het notulenboek zijn nood weer. Het handschrift laat de agitatie zien. Het is haast wild neergeschreven' (blz. 116).

De heer Van Slijpe, burgemeester en secretaris van de gemeente Goudriaan, geeft zijn mening over ds. Pop te kennen:

'Als deze predikant vertrokken is blijkt het een hele opluchting te zijn voor de hele gemeente. Van Slijpe schrijft de heer (vrijheer van Goudriaan) een brief waaruit een stukje uit de inhoud volgt. Eigen belang blijkt echter ook mee te spreken: Gelukkig is de predikant H. Pop uit Goudriaan vertrokken naar Hagestein. Als mensch heb ik bijna nimmer iemand gezien met zulk een heerszuchtig en onaangenaam gestel dan hij. Bijna niemand had achting voor hem en ofschoon ik hem nooit verkeerd heb behandeld maar niet met zijne dwaze handelingen kon medegaan en niettegenstaande alle ingezetenen de benoeming van mijnen zoon (tot burgemeester) wenschten heeft hij nog getracht die benoeming bij de Regeering tegen te werken. Vooreerst verwacht ik niet dat men een andere predikant wenscht want men is vreesachtig geworden na het genot van zo een drijver gehad te hebben' (blz. 134/135).

Januari 1884 volgden de beroepen uit Gouderak, Hagestein en Noordeloos. D.d. 30 maart 1884 nam ds. Pop afscheid van de gemeente te Goudriaan met de woorden van 3 Johannes : 2. Tijdens de kerkenraadsvergadering de dag daarna werden de boeken en stukken behorende tot het archief van de kerkenraad door ds. Pop overgedragen aan de consulent. Daarna werd hij eervol ontslagen van zijn betrekking tot kerkenraad en gemeente.

Hij werd 5 april 1884 bevestigd in zijn nieuwe gemeente Hagestein door ds. H.J.P. van der Linden uit Schoonrewoerd met de woorden uit 2 Timotheus 4 : 1-5. Tijdens de intrededienst was de tekst 2 Cor. 5 : 14. De liefde van Christus dringt ons. Inkomen volgens het kerkelijk handboek: R.T. f 700,-; G.T. f 100,- en P.T. (Persoonlijke Toelage) f 700,-. Volgens het prijspeil van 2003: ruim f 15.900,-; bijna f 2.275,- achtereenvolgens ruim f 15.900,-. Benevens gebruik van pastorie en vrijdom van alle belastingen.

Te Hagestein (Z.H.) zijn geboren Adrianus Franciscus Petrus en Jacobus Johannes Hermanus Pop. De tweeling werd 5 oktober 1884 geboren. Beiden werden als hun vader predikant in de Nederlandse Hervormde Kerk. A.F.P. Pop overleed te Heteren 19 juni 1965 en J.J.H. Pop te Lisse 15 juni 1965.

Een achterneef van ds. H. Pop, Francois Jacobus Pop (1903 - 1967) en een neef (oomzegger, zoon van ds. J.J.H. Pop), Adriaan Pop (1918 - 1976), waren eveneens Hervormd predikant.

Voor het beroep dat in het jaar 1885 door de Hervormde gemeente te Everdingen (Z.H.) op hem werd uitgebracht bedankte ds. H. Pop. Eveneens bedankte hij voor het beroep van Stad aan het Haringvliet (Z.H.) najaar 1886.

Tijdens zijn ambtsperiode in Hagestein 'brak' in Nederland de

Doleantie 'uit'. Ds. Pop bleef waar hij was en voegde zich niet bij hen die met veel gedruis 'de Reformatie van de Kerk ter hand namen'.

Dochter Gezina Gonda Clasina Elisabeth Pop werd 14 april 1887 te Hagestein geboren. Zij is 13 mei 1900 te Arnhem overleden. Zij werd 25 mei 1893, komend uit Muiden, ingeschreven te Wageningen, waar zij inwoonde bij een oom en tante, het echtpaar  A.W. de Visser en E. de Visser - van de Pol.

Najaar 1888 werd de predikant beroepen door de gemeenten Cubaard (Kubaard) en Waaxens (Fr.) Ds. Pop nam dit beroep aan. Op 30 december nam de predikant afscheid van Hagestein met 3 Johannes : 2. D.d. 6 januari 1889 werd hij in zijn nieuwe gemeente bevestigd door de consulent. Intrede te Cubaard met 1 Cor. 1 : 23 en 24. De gemeenten behoorden onder de classis Franeker en ring Bolsward. Het Rijkstraktement bedroeg f 650,- en het Gemeentetraktement (van Kubaard alleen) was f 150,- per jaar. Uit pastoriegoed te Waaxens ontving de predikant plm. f 800,- per jaar. Omgerekend naar het prijspeil 2003: bijna f 14.900; ruim f 3.436,- en ruim f 18.329,-.

Dochter Petronella Adriana Francisca werd 4 mei 1889 te Kubaard (gemeente Hennaarderadeel) geboren. Zij overleed ongehuwd te Utrecht 22 februari 1941 en werd begraven te Bilthoven. Tekst op de grafsteen: Joh. 6 : 47.

In Kubaard had ds. Pop veel te stellen met de gevolgen van de Doleantie. Tijdens het eerste jaar van zijn verblijf aldaar scheurde de gemeente. Er werd te Kubaard september 1889 een Nederduits Gereformeerde Kerk gesticht, die vanaf 1892 Gereformeerde Kerk genoemd werd.

Ds. Pop kwam op mij over als een man van orde en regel.

Aan een notulenregister van de Hervormde kerkenraad te Kubaard c.a. ontleende ik het volgende:

Kerkeraadsvergadering op vrijdag den 17 Mei 1889 des avonds op (om) zeven uren in de kerkekamer...

2. Kwamen ter sprake de doleerenden in deze gemeente en na lang wikken en wegen werd met algemeene stemmen besloten Dirk Siebes van den Berg, Binne Klazes v/d Kooij, Herre Liewes Winia en Lieuwe Meiders Winia te doen weten, dat ze door woord en daad getoond hebben niets meer van de Ned. Herv. Kerk te willen weten en dientengevolge niet meer tot haar behooren. De twee eerste hebben zulks getoond door kinderdoop bij de doleerenden te Lollum; de derde bij huisbezoek door woord en daad; de vierde door avondmaalsviering te Lollum en der huwelijksinzegening zijner dochter te Lollum. Verder werd besloten, aan Siebe Bos, Siebe Dirks v/d Berg, Reider (?) v/d Meulen, Jan Bernardus Bijlsma, Ate Heerkes Robijn, Geert Greidanus, Hielke Rients (?) Agema te vragen of zij nog als lid der Ned. Herv. Kerk wenschen beschouwd te worden en de plichten daaraan verbonden ook waar te nemen; indien binnen acht dagen geen of geen voldoend antwoord zou ontvangen zijn, zouden ze beschouwd worden als op te houden lid der Ned. Herv. Kerk te zijn.

3. Werd nog Sensura (Censura) morum gehouden en besloten, hoewel ze op een paar personen kon worden toegepast, zulks nog niet te doen, daar ze toch geen gebruik van het heilig avondmaal zouden maken en wa(a)nneer 't gedaan werd de doleerenden daaruit zeker weder munt zouden slaan ter bereiking van hun doel, scheuring der gemeente.

Kerkeraadsvergadering op vrijdag den 16 Augustus (1889)...

2. Komt ter sprake het toegezonden adres van den Heer S. van (den) Berg aan de Heer Burgemeester, inhoudende aanvraag om een kerk voor doleerende(n) te bouwen op de plaats waar nu de schilderswinkel van Loonsma is; waarop als advies van de kerkeraad aan de Heer Burgemeester is bericht, dat niet een kerkeraadslid eenig bezwaar had.

3. Werd Sensura (Censura) Morum gehouden, doch nog op niemand toegepast.

4. Werd met algemeene stemmen besloten om van nu voortaan aan niemand die met de doleantie in betrekking staat of symphatie

(sympathie) daarmede betoont eenigen onderstand uit de diaconiekas te verstrekken boven hetgeen zij nu genieten, terwijl de diaken die tegen dit besluit mocht handele(n) aansprakelijk wordt gesteld voor de schade daardoor aan de diaconiekas berokkend...

Kerkeraadsvergadering op Dinsdag 3 Sept. 1889...

1. Gelezen missive van Burgemeester en Wethouders (van de) gemeente Hennaarderadeel inhoudende bericht dat aan S.D. van den Berg vergunning is verleend om eene kerk te bouwen op het punt waar J. Loonsma nu zijn schilderswinkel heeft.

Vergadering van den Kerkeraad... op den 20 Sept. 1889...

Aan de orde was ontzetting van het lidmaatschap der Ned. Herv. Kerk van de navolgende persone(n): 1. Siebe Dirks van den Berg; 2. Dirk Siebes van den Berg; 3. Lieuwe Meidert Wijnia; 4. Hielke Ries (?) Agema; 5. Pieter Jetzes de Jong; 6. Jan Bernardus Bijlsma; 7. Reidert van der Meulen; 8. Geert Greidanus, welke allen door woord en daad getoond hebben niet meer tot de Ned. Herv. Kerk te willen behooren en waarvan de minute(n) in het kerkeraadsarchief te vinden zijn...

Het notulenregister vermeldt een afschrift van een brief aan Zijne Majesteit de Koning. De brief was gedateerd 25 oktober 1889 en was opgesteld door de kerkenraad van de zich noemende Hervormde (Gereformeerde) Kerk te Cubaard. Ondertekend door: S. van den Berg, Praeses en D. van den Berg, Scriba.

Ds. Pop vermeldde als commentaar op deze brief:

Nevens gaand afschrift overgenomen om bewaard te blijven voor 't nageslacht en om aan te toonen de brutaliteit en laagheid van karakter, terwijl Siebe van den Berg en zijn zoon Dirk van den Berg bij kerkeraadsbesluit 20 Sept. 1889 reeds van het lidmaatschap der Ned. Herv. Kerk zijn ontzet gelijk blijkt uit onderstaand afschrift. H. Pop. Predikant.

Dan volgt een afschrift van een besluit d.d. 20 september 1889 genomen door de Hervormde kerkenraad en betrekking hebbend op de 3 september daaraan voorafgaand gestichte Ned. Ger. Kerk te Cubaard en Waaxens.

Kerkeraadsvergadering op maandag den 14 Maart (1890) des namiddags om twee uur in het stookhok...

1. Kwam aan de orde ingekomen schrijven van het Klassikaal bestuur van Franeker aangaande een adres aan Zijne Majesteit de Koning, uitgaande van Siebe en Dirk van den Berg, zich noemende praeses en scriba van de kerkeraad der Hervormde (Gereformeerde) Kerk te Cubaard en Waaxens. De voorzitter deelt mede dat door hem een afschrift van het kerkeraadsbesluit (d.d.) 20 Sept. 1889 is gezonden aan het provinciaal kerkbestuur van Friesland, waarmede het adres beantwoord was.

Kerkeraadsvergadering op Vrijdag 26 Sept. 1890 in het stookhok...

5. Besloten, aan Siebe Bos, Binne van der Kooi, Ate Robijn en Herre Winia, aangezien ze met woord en daad met (de) Ned. Herv. Kerk hebben gebroken, te vragen of ze nog als zoodanig wenschen beschouwd te worden. Bij geen beslist ja of neen, zullen als zood(an)ig niet meer worden erkend.

Kerkeraadsvergadering op Maandag 20 Oct. 1890...

4. Besloten aan Siebe Bos, Binne v/d Kooij, Ate Robijn en Herre Wijnia, aangezien zij door woord en daad hebben getoond niet meer tot de Ned. Herv. Kerk te behooren, mede te deelen, dat zij als zood(an)ig niet meer tot haar behooren.

Kerkeraadsvergadering op den 24 April 1891...

Ds H. Popp werd door den kerkeraad van zijne betrekking tot gemeente en kerkeraad losgemaakt bij monde van den consulent J. Krull. Ds H. Pop sprak een woord tot den consulent. Met dankzegging gesloten...

Tijdens zijn ambtsperiode te Kubaard c.a. verrichtte ds. Pop werkzaamheden voor de in het jaar 1871 opgerichte Hervormde vereniging voor Evangelisatie te Bolsward, die volgens de wet van 22 april 1855 (Staatsblad no. 32) erkend was bij Koninklijk Besluit van 29 juli 1889. In de vrijzinnige gemeente te Bolsward waren er rechtzinnige leden, die in een gebouw als evangelisatie diensten hielden onder leiding van rechtzinnige predikanten. Ds. Pop preekte er, verrichtte er bezoekwerk en hield catechisatie.

De predikant ontving een beroep van de Hervormde gemeente te Muiden, nam dit aan. Hij nam 26 april 1891 afscheid van zijn gemeente met als tekst 2 Cor. 13 : 13. Zondag 3 mei werd ds. Pop bevestigd te Muiden door dr. Ph.J. Hoedemaker te Amsterdam met een preek n.a.v. Hand. 1 : 4. De intredetekst was 1 Cor. 1 :23 en 24.

Het R.T. bedroeg f 1.109,75 (2003: ruim f 25.150,-) en het G.T. f 25,- (2003: ruim f 567,-).

N.a.v. de komst van ds Pop in Muiden verscheen er een vinnig bericht in de (Dolerende) Amsterdamsche Kerkbode van 10 mei 1891:

'Muiden. Zondag ll. werd alhier als predikant bij het Hervormd Genootschap bevestigd de Heer H. Pop. In het jaar 1886 trad ook deze predikant voor zijne geschorste medebroeders te Amsterdam op. Bij die gelegenheid gaf hij aan zijne verontwaardiging lucht, omdat vele Kerkeraden adhaesie betuigden maar nog niet gelijk Kootwijk, Voorthuizen, Kollum, Reitsum en Leiderdorp met de synodale organisatie braken. En thans....?

Als bevestiger van Ds. Pop trad Dr. Hoedemaker op. Commentaar overbodig'.

Uit het feit dat dr. Hoedemaker, de man van 'kerkherstel', de bevestigingsdienst van ds. Pop leidde, mag men opmaken dat deze een geestverwant was en evenmin als Hoedemaker met de Nederlandse Hervormde Kerk wilde breken.

Dan maakt het weekblad 'De Gereformeerde Kerk' (hoofdredacteur dr. Ph.J. Hoedemaker) melding van het overlijden van ds. Pop:

17 december 1891 (nr. 167):

'Overlijdensbericht:

Heden ontsliep zacht en kalm in zijn HEER en HEILAND mijn innig geliefde echtgenoot, de Wel-Eerwaarde Zeer-Geleerde Heer Ds. H. POPP, in leven Predikant bij de Ned. Herv. Gemeente te Muiden, in den ouderdom van 47 jaren (moet zijn: 48 jaren), mij nalatende 5 kinderen, te jong om dit treurig verlies te beseffen. Muiden, 14 Dec. 1891 Wed. G. Popp - van de Pol' 24 dec. (nr. 168)

'Rubriek Kerk en School:

't Was voor de Herv. gemeente te Muiden Vrijdag ll. een droevige dag. Had zij na eenige jaren herderloos te zijn geweest, in Ds. Popp een herder gevonden, die de kudde weer verzamelde, had men hem leeren hoogachten en waardeeren, slechts ruim 7 maanden mocht de gemeente zich in dat bezit verheugen. Vrijdag toch stond eene talrijke schare aan de groeve om het overschot van den geliefden leeraar in zich op te nemen. Eene ingewandsziekte ontscheurde hem aan zijne gade, aan zijn vijftal zeer jeugdige kinderen, aan de gemeente, aan zijne vrienden. Ds. Bolhuis van Weesp wees met klem en ernst op den slag die was gevallen en wat de Heer daarmede te zeggen had; de Burgemeester betuigde zijn innige deelneming met het lot der weduwe en kinderen, de heer Vogelezang van Amsterdam (wees) op hetgeen de overledene in de mogendheid mocht doen voor onze Vaderlandsche Kerk, met name in Bolsward, waar de gemeente door modernisme en doleantie besprongen, in hem een dienstknecht vond, die wel uren veraf woonde, maar wien het niet te veel was telken week terug te komen om door prediking, catechisatie en huisbezoek te vergoeden wat zij miste. Zij de Heere God met de nu weer herderlooze gemeente en de beproefde weduwe!'

Ds. Pop overleed te Amsterdam 's middags om 1 uur in het pand Linnaeusstraat 95, het Burgerziekenhuis.

De weduwe Pop vertrok met vier kinderen per 27 maart 1893 van Muiden naar Kampen. Een dochtertje verhuisde 25 mei 1893 van Muiden naar Wageningen. Een dienstbode ging mee naar Kampen. Per 5 oktober 1904 vertrok mevr. Pop met enige kinderen van Kampen naar Leiden. De verhuizingen hielden verband met de studie van de tweelingzoons, die eerst te Kampen aan het gymnasium studeerden en daarna theologie studeerden te Leiden. De weduwe Pop vertrok 19 september 1911 met twee dochters van Leiden naar Katwijk. Zij verhuisden per 15 mei 1914 van Katwijk naar Utrecht, F.C. Dondersstraat 58. Mevrouw Pop overleed in het jaar 1918 in haar toenmalige woonplaats Utrecht. Haar twee ongetrouwde dochters woonden nog bij haar.

De dood heeft niet het laatste woord. Aan het einde van dit artikel citeer ik enige gedeelten uit een handgeschreven predikatie van ds. H. Pop. Van hem zijn vier preken in mijn bezit. Twee preken (waaruit citaten) heb ik ontvangen van een kleindochter en twee preken uit de nalatenschap van een kleinzoon van ds. H. Pop.

Over de laatstgenoemde preken het volgende: De ene heeft als tekst(en) Mattheus 27 : 15 - 23. De keuze (Jezus of Barabbas). I zullen (we) zien hoe die keuze onder de leiding van het Godsbestuur uitviel en in de II (plaats) zullen (we) letten dat die keuze in verband staat met de verzoening onzer zonden, terwijl III (we) een en ander tot ons eigen nut zullen trachten dienstbaar te maken. De preek werd gehouden te Hagestein 27 maart 1887 en te Cubaard 2 maart 1890.

De andere preek heeft als tekst Johannes 1 : 29 b: Zie het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt. I de naam die Jezus hier gegeven wordt, II de kracht die aan Zijn offer wordt toegekend (en) III de uitgebreidheid van Zijn offer waarover hier gesproken wordt. De preek werd gehouden te Hagestein 22 januari (?) 1887 en te Cubaard 18 augustus 1889.

De volgende citaten zijn uit een preek over Openbaring 3 : 20. De preek is gehouden te Hagestein en te Everdingen 8 november respectievelijk 15 november 1885.

...'Jezus kloppende aan de deur onzes harten zij dan de hoofdgedachte onzer bespreking in dit morgenuur, terwijl wij deze gedachte nader wenschen te ontvouwen door de drie achtereenvolgende vragen te beantwoorden:

I. Wie staat aan de deur te kloppen?

II. Wat is het verlangen van den klopper?

III. Wat is het gevolg, indien wij de deur open doen?

... III. Nu in de derde plaats het gevolg, indien wij de deur open doen. Het gevolg is, dat het u vergeving van zonden zou aanbrengen en vrede des gewetens en een vrolijk gevoel van Gods gunst. Waar Christus binnen komt, daar treden met Hem binnen de verzekering der vergeving en een goed geweten en een voorsmaak der hemelsche heerlijkheid.

Toen de Zaligmaker de woning van Zacheus binnen trad, onthaalde de dankbare tollenaar Hem op het beste dat hij in zijn huis had en gaf de regeling van zijn gedrag en de heerschappij zijner genegenheden aan Hem over; en Jezus sprak:

Heden is dezen huize zaligheid geschied. Doch ofschoon gij Hem thans niet aan uwe tafel ontvangen kunt, toch kunt gij iets doen dat daarmede overeenkomt. Gij kunt uw hart voor Hem openstellen en dan zal Hij met u Avondmaal houden. Dat zijn zijn eigen woorden. Zie, zegt Hij, Ik sta aan de deur en ik klop; indien iemand Mijne stem zal hooren en de deur open doen, Ik zal tot hem inkomen en Ik zal met hem Avondmaal houden en hij met Mij. Maaltijd houden, dat is het zinnebeeld van gemeenzamen, vriendschappelijken omgang en wel in vreugde en overvloed, onder het genot van hetgeen waaraan men behoefte heeft en waarvan men het genot mag genieten. Indien iemand de stem van Jezus hoort en de deur opent, dan stort Hij er de gaven des Heiligen Geestes in uit en van dat ogenblik is het daar leven, vrede en blijdschap in God; de innigste gemeenschap tusschen den Zoon Gods en hem wiens hart de Zoon Gods op die wijze tot Zijne woning gemaakt heeft. Men gevoelt dan wat het is, van Christus te zijn en als Zijn eigendom aan God toe te behooren. Men heeft in het inwonen van Christus dan den waarborg van zelf eens in den hemel te zullen wonen.

Men heeft voor den dood niets meer te vreezen, want men heeft dan het leven bij zich; voor de verdoemenis niet meer te vreezen, want men heeft den oppersten Rechter voor zich; voor de hel niet meer te vreezen, want men heeft met Christus den hemel in zich. Ziet, opdat dit alles uw deel zou worden, daartoe staat Jezus aan de deur van uw hart en klopt, of gij Hem ook dat hart ontsluiten zoudt.'

Tenslotte dank ik allen die mij gegevens en/of foto's verstrekt hebben. Voor mij nog niet bekende gegevens en/of foto's die lezers van dit artikel of anderen eventueel in hun bezit hebben houd ik mij aanbevolen.

Mocht u gebruik maken van (onderdelen van) deze tekst, dan dient de bron vermeld te worden.

Mei 2006,

P.J. Bos
Weizigtweg 46
3314 JJ Dordrecht
Tel. 078-6139022