CARNAVALLLLLL !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

Het was middernacht.
De maan scheen en er was volop rumoer in de straten van Rio de Janeiro.
Het was carnaval. Iedereen was blij maar 1 jongen niet.
Hij heette Herman.
Hij zat zachtjes te huilen in een kartonnen does. Hij was verdrietig omdat hij geen geld, geen eten en geen ouders had.
Toen hoorde hij iets, hij sprong gelijk op om weg te rennen maar bleef toen weer staan want wat hij zag was een kleine lieve straathond.
"Ach lieverdje je mag wel bij mij komen wonen hoor, ik noem je Zwerver".
Het hondje zag er ondervoed en mager uit net zo als Herman zelf.
Toen gingen ze op weg naar het feest ;ze moesten toch wat eten.
Bij het feest aangekomen zette Herman een doorweekte afgevallen feestmuts op en verdween in de drukte.
Na een poosje lopen hadden ze al 2 knakworstjes verorberd.
Toen kwamen ze bij een vreemd tentje aan.
Het had een bepaalde aantrekkingskracht voelde Herman.
Er stond een bord naast waarop stond:.
"Reis in de tijd naar een betere wereld van grote kracht en veel eten, beter dan elk feestmaal".
Toen Herman dat zag moest hij daar been.
Herman had een plan?; Zwerver zou iemand onderuit gooien terwijl Herman hem dan beroofde.
Het plan ging in werking ;Zwerver pakte een grote dikke rijke man bij zijn benen en trok hem onderuit.
Nadat Herman het geld had gepakt renden ze weg.
Na een poosje kwamen ze weer bij dat vreemde tentje.
Ze riepen naar de eigenaar en gaven hem het geld.
De eigenaar zag er een beetje trolachtig uit.
Toen bracht de man ze naar een hokje hij. Deed een deur open en Zwerver en Herman stapte naar binnen .
Toen viel de deur met een klap in het slot.
Zwerver en Herman hoorde de man lachen toen er gas uit het dakje kwam.
Herman werd wakker hij had veel hoofdpijn.
Draaierig zag hij zwerver naast zich liggen, ze waren in een koud en vochtig vertrek waar nog 4 andere
bewusteloze mensen lagen.
Toen ging een klein deurtje in de wand open er kwam een vieze slijmende aardman naar hem toe.
De aardman had een korte dolk in zijn hand hij begon er de 4 mensen mee neer te steken.
Toen kwam hij bij Herman aan en zei:" jij vies dwergenbeest gaat in de mijnen werken ha ha ha ha.
Herman en Zwerver werden weer bedwelmd met gas en het volgende wat ze zagen was: een grote ronde grot waar duizenden soort kleine mannetjes stenen aan het hakken waren.
Er werd door een andere aardman een houweel in Hermans handen gedrukt "en nu aan het werk" zei hij.
Herman begon geschrokken te werken en te werken.
Na een uur hoorde Herman een soort zacht gebrom en een vreemd licht uit de rots komen ,hij begon voorzichtig te hakken.
Na een poosje zag hij wat het was ,het was een mooi scherp mes .
Herman pakte het mes op en stook het in zijn zak .
Na een hele poos kwamen er een dozijn aardmannen aan ze riepen "naar je slaapmatten opschieten jullie !!"
Herman liep maar achter de anderen aan en kwam in een klein vertrek terecht ,er lagen matten op de grond.
Daar, op een kleedje lag zwerver.
Herman ging doodmoe naast hem liggen en sliep al snel in.
Na een tijdje werd hij wakker van geblaf het was zwerver.
Nu had Herman eens goed de tijd om het vertrek te bekijken, het zag er oud en gek uit en er zat in de wand een grote ronde deur.
Herman liep naar de deur en keek door een paar kleine tralies; er stond voor de deur een aardman . Herman haalde zijn mes tevoorschijn en vroeg of de aardman even binnen wilde komen.
Aardmannen zijn niet zo bijster slim moet je weten en daarom deed hij wat hem was gevraagd, liep naar binnen en keek rond.
Maar lang had hij niet de tijd want zijn nek was al snel doorgesneden.
De aardman viel neer en door al dat kabaal werden ook de anderen kleine mannetjes wakker.
Ze sprongen op en renden door de deur weg zonder maar bedankt te zeggen.
Maar 1 dwerg zoals Herman later hoorde bleef staan hij stelde zichzelf voor als de machtige Thonar en zei : "AI die andere dwergen zijn verloren want ze hebben geen wapens maar jij wel, ik heb nu deze vraag ;mag ik met je mee gaan?".
Ja zei Herman en ze liepen samen weg .
Na een poosje praten hoorde Herman dat er maar 1 uitweg was uit deze berg en dat was de poort.
De poort was een grote soort deur die heel goed bewaakt werd door 10 aardmannen.
Met schrik dacht Herman eraan dat hij Zwerver was vergeten maar Thonar zei dat hem halen te riskant zou zijn.
Na een poosje vonden ze in een wijnkelder een beter onderkomen voor de nacht.
"Waaaa" : Herman geeuwde toen hij werd wakker gemaakt door Thonar.
Thonar zei dat de aardmannen straks wel wijn zouden gaan halen en dat ze zichzelf maar moesten verstoppen .
Ze liepen de keldertrap op en opende de deur op een kiertje.
Ze keken de gang in en zagen net twee dronken aardmannen aan komen.
Zonder na te denken greep Herman zijn mes en liep op de aardmannen af en zei:" nog een stap en jullie gaan eraan".
De twee aardmannen lachte ,gezien hun en Hermans afmeting was toch ook wel iets grappigs.
Maar toen stak Herman de twee aardmannen neer, pakte hun wapens af (dat waren twee kleine mesjes en een bijl) en wenkte Thonar die kwam al dichterbij .
Ze liepen verder opeens zagen ze een gat in de muur van de gang. Ze liepen ernaar toe en luisterden ze hoorden :" nietsnut! jij onderaardse marmot! Jij kan ook niks goed doen eerst steek je arbeiders neer en dan raak je "Het mes" ook nog eens kwijt." Daarna hoorden ze een ijzige schreeuw en daarna was alles stil.
Toner en Herman renden maar gauw verder er kwamen bij een grote poort ,vreemd genoeg stond er niemand op wacht.
Ze gingen de poort door en waren tot hun blijheid weer gewoon buiten .
Ze stonden nu ongeveer onderaan een grote berg voor hen was een weg er kwam net een kar aan er zat een grote dikke boer op de bok en achterin lag stro en haver .
De kar stopte en de boer zei tegen Herman :" jullie zien eruit of jullie wel wat eten en een lift kunnen
gebruiken"
Herman zei dat ze dat wel konden gebruiken ja en gingen naast de boer op de bok zitten .
Na een poosje rijden kwamen ze in een klein dorpje genaamd : Islamire.
Bij een grote boerderij stond de boer stil .
Ze stapten af en gingen naar binnen, ze roken al gelijk een lekkere geur en nadat ze gegeten hadden gingen ze naar bed.
Er kraaide een haan en Herman werd wakker voor het eerst in 3 jaar sliep hij weer op een gewoon bed .
Toen kwam Kleinus (zoals de boer heette ) binnen hij zei dat Herman maar moest komen ontbijten .
Herman liep gewillig mee en spoedig zat hij op een lekkere boterham te kauwen.
Na hot eten gingen Kleinus Herman en Thonar naar het land ; ze gingen tarwe oogsten .
Na ongeveer 4 uren werken gingen ze weer naar huis.
Thuisgekomen vonden ze tot hun grote afschuw een verbrand dorp en huilende vrouwen. Ze renden er naartoe; het bleek dat de aardmannen Thonar en Herman hadden gezocht en toen ze niet gevonden waren hadden ze het dorp verbrand .
Opeens hoorden ze een schreeuw: "daar is ie !"
Hij kwam van een boer die een hele menigte naar Herman dirigeerde.
Toen ze op 10 meter afstand waren zag Herman dat ze kleine mesjes en dolken bij hadden.
Thonar die het blijkbaar ook had gezien rende snel weg en Herman volgde hem. Na een poos achterna gezeten te hebben zakten ze doodmoe tegen een rots aan en vielen in slaap.
De volgende morgen werd Herman wakker hij gaapte diep en maakte Thonar wakker.
Samen zochten ze een weg door de bosjes been. Op een gegeven kwamen ze bij een beekje ze dronken wat waste zichzelf en gingen verder
Nu stonden ze op een smalle weg Thonar meende dat de weg naar het oosten liep maar Herman was het daar niet helemaal over eens. Ze liepen de weg af tot ze bij een klein dorpje waren dat dorpje heette Slupter.
Na enig wandelen door de straten zagen ze een aardman die een man bedreigde.
Herman pakte zijn mes en sneed de aardman zijn keel door.
De man bedankte hem en nam Thonar en Herman naar zijn huis.
Na een lekker maal gegeten te hebben gingen ze naar de winkelstraat.
Na een poosje gekeken te hebben gingen ze binnen bij de wapenhandelaar.
De handelaar zette grote ogen op toen Herman zijn mes liet zien.
Na enig onderhandelen was Herman een bijl een riem en 100 goudstukken rijker.
De man bood ze aan om te blijven slapen maar Herman en Thonar wilden verder.
Die nacht overnachtten ze in een grot iets buiten Slupter.
De volgende morgen gingen ze weer vroeg op pad, ze hadden besloten iedereen in "de berg" te bevrijden.
Nu gingen ze op weg.
Thonar had nog even snel werpdolken en een kort zwaard gekocht.
Ze liepen nu over een best wel brede weg . Opeens hoorde ze een zoef en een snijdende pijn trok door Hermans linkerarm, het was een pijl.
Snel doken ze de bosjes in en probeerden te zien waar de pijl vandaan was gekomen.
Ze wachten een poosje een hielden zich doodstil maar na een tijdje was het gevaar geweken en verzorgden ze de wond.
Ze overnachtten in een grot niet ver van de plaats waar Herman was geraakt.
De volgende morgen was Hermans arm al stukken beter en gingen ze verder.
Na een poosje kwamen ze bij de berg .
Er zat net zo'n deur in als waar Thonar en Herman door naar buiten waren gekomen.
Ze gingen erheen opende de deur en gingen naar binnen. Binnen stonden twee bewakers, Herman pakte zijn bijl en Thonar zijn zwaard . Ze gingen de wachtten te lijf en overmeesterden ze .
Nu gingen ze verder, na een poosje kwamen ze bij een splitsing.
Thonar wist niet of ze nou links of rechts moesten .
Na een poosje aarzelen gingen ze links.
Toen kwamen ze bij een deur, ze gingen naar binnen en vonden tot hun grote schrik het lijk van Zwerver.
Ineens waren ze omsingeld, het was een val !!
Thonar en Herman werden wakker met verschrikkelijke hoofdpijn.
Ze zaten in een cel met zware bewaking.
"0 nee" huilde Herman "nu komen we hier nooit meer uit".
Opeens ging de deur open Herman en Thonar werden gegrepen en meegenomen naar die verschrikkelijke mijn.
Dit keer werden ze geboeid aan hun enkels en moesten ze onder bewaking hakken.
Na een lange dag hard werken had Thonar een plan ,het plan ging als volgt: Thonar zou zich in zich in zijn been snijden en worden afgevoerd naar het "hospitaaltje" . Daarna zou herman de wacht omkopen en naar de ziekenboeg gaan, Thonar bevrijden en weer terug gaan naar de stad.
Het plan liep gesmeerd Thonar zat in het kamertje te wachten toen Herman binnenkwam.
Ze gingen langs een paar dronken wachten en waren al weer bij de poort .
Ze liepen naar buiten en sliepen net een steenworp van de poort af.
Ze werden wakker in een kartonnen doos .
En verwonderden zich erover dat ze weer in deze tijd waren .
Nadat Thonar alles in de stad had gezien maakten ze een plan .
Nu staan ze in Rio De Janeiro op alle feesten als

DE REIZENDE DWERG SHOW

© V.I. van der Griendt 1998,1999,2000